Amsterdam | NL, 9 april 2022 • Stichting CPNB, die in Nederland elk jaar o.a. de Boekenweek organiseert, en dan uitpakt met een Boekenweekgeschenk, een Boekenweekessay en een Boekenweekgedicht, trapt het landelijke leesfeest op gang met het legendarische Boekenbal, waarvoor de toegangskaarten felbegeerd zijn. In 2022 — toen het thema ‘De eerste liefde’ was, kreeg ik de eer het Boekenweekgedicht te schrijven. In het gezelschap van Lucas Rijneveld en Ilja Leonard Pfeijffer mocht ik het Boekenbal in Escape Club in Amsterdam openen.
Blader door foto’s met een persoonlijk verhaal. De ene foto brengt je naar een boek van mij, een ander beeld gooit licht op een anekdote.
Vlieland | NL, 31 augustus 2019 • Het Nederlands Blazers Ensemble en ik droomden er al jarenlang van om onze trilogie De Schepping (2003), Het Paradijs (2010) en De Hemel (2015) met de drie bijhorende oratoria van Joseph Haydn op één dag te brengen. Na vijftien jaar was het eindelijk zover: het festival Into The Great Wide Open op Vlieland maakte het mogelijk om het hele leven in één (magische) dag te ervaren. De trilogie op één dag is verder maar één keer door ons uitgevoerd, en dat was op 1 juni 2024 op het Oranjewoud Festival.
Antwerpen | BE, 1 maart 2011 • Ik hoef er niet over te liegen dat ik Ruben Block van Triggerfinger een knappe en ook erg fijne man en muzikant vind. Toen me in 2011 gevraagd werd of ik samen met Ruben wilde meewerken aan een fotoshoot voor het zogenaamde ‘mannennummer’ van De Standaard Magazine, heb ik geen moment getwijfeld. Er waren zes silhouetten voor ons bedacht in evenveel situaties, van stylish tot streetstyle. Ik herinner me de dag als een uitstapje waarop iedereen in de studio erg veel plezier had. We verschenen in DSM van 13 maart 2011.
Columbia County | USA, 26 september 2012 • Al ging het in mijn persoonlijk leven op dat moment niet best, toch koester ik warme herinneringen aan mijn schrijversresidentie in Ledig House in Columbia County, upstate New York. Ik was er een paar weken samen met schrijvers en dichters van over de hele wereld. De hele dag was je aan het werk, en af en toe vond je elkaar terug — vaak in de keuken. Ik herinner me deugddoende gesprekken over de liefde, het leven en het schrijven met collega’s Jedrt Maležič, Antonia Baum, Adam Zdrodowski. Dan kon ik weer aan de slag.
Bath | UK, 5 oktober 2013 • Ik ga niet snel aan iemand vragen of we samen op de foto mogen, maar er zijn uitzonderingen. Ik was uitgenodigd op het Children’s Literature Festival in (het overigens erg mooie) Bath, en had de kans om een lezing mee te pikken van een heldin uit mijn jeugd: Anne Fine. Ik moet ongeveer vijftien zijn geweest toen ik Een vreemde vogel in het tuinhuis las, erg onder de indruk was, en haar ben blijven lezen. Dat heb ik haar ook glunderend verteld.
Brugge | BE, 14 augustus 2018 • Je maakt plannen voor een boek, maar je kunt het niet zomaar schrijven. Je moet er veldwerk voor doen, of in dit geval: viswerk. Je draait twee dagen mee in een visverwerkingsbedrijf, en je hebt afgesproken dat je aan je tijdelijke collega’s niet zult vertellen dat je geen échte werknemer bent, maar voor je boek wil leren hoe het moet, zalm ontgraten, vis invriezen, bakjes voor Albert Heijn vullen. Het waren leerzame, fijne dagen, maar het geplande verhaal is nog altijd niet geschreven.
Mechelen | BE, 21 augustus 2018 • Als je toevallig de Vlaamse versie van Smallfoot te zien krijgt, en je wil mijn stem niet missen in de enige dubbingrol die ik tot hiertoe heb vervuld, dan moet je goed opletten, want mijn tekst is zo voorbij. Coach Anke Helsen zorgde er in augustus 2018 voor dat mijn ‘Maar ik ben zo bang!’ — tot zover mijn tekst — er op de beste manier uitkwam.
Kalmthout | BE, najaar 2023 • De keuze voor het omslagbeeld van Een ander leven was minder evident dan je denkt. Er lag erg veel beeldmateriaal op tafel. Bij zo goed als elke foto kon ik een verklaring geven. Uiteindelijk heb ik resoluut voor de foto van mijn vierjarige zelf en mijn moeder gekozen. Omdat er achter die foto veel betekenis zit. De foto die je hier ziet, en die door mijn vriend Jacques in 1989 is gemaakt, was bijna het omslag. Bijna.
Brugge | BE, zomer 1973 • Het was voor mijn broers en ik zo’n belangrijke aankoop, dat we de tweedehandse Optimist geen bootje noemden, maar boot. Van het te water laten in de Damse Vaart is er één foto, en dat is deze. Wat er daarna met het bootje — excuseer, de boot — is gebeurd, lees je in ‘De enige weg’ in het boek Broere.
Antwerpen | BE, 04.07.2010 • In de film Smoorverliefd van Hilde Van Mieghem speelt Jan Decleir een gerenommeerd dichter, Bob Seynens. Aan zijn grote liefde, Judith Miller, gespeeld door Veerle Dobbelaere, leest hij in de film een van zijn gedichten voor. Dat gedicht, ‘Zo niet’, heb ik op verzoek van Hilde Van Mieghem speciaal voor de film geschreven, en vind je in de bundel Helium.
Brugge | BE, 30.08.1982 • Op woensdag 9 april 1980 maak ik in mijn dagboek een notitie: ‘met m’n boek gaat het in kleine stoten verder, ik wou dat ik meer inspiratie had’. Aan de vooravond van mijn verjaardag, zondag 8 juni 1980, vermeld ik dat ik een leraar op school heb aangesproken over het boek waaraan ik werk (op dat moment heet het nog Zeg maar dat ik gek ben). In de zomer van dat jaar moet ik de eerste versie van Duet met valse noten hebben afgewerkt. Op maandag 30 augustus 1982 schrijf ik in mijn dagboek dat ik me niet erg heb verveeld. ‘Stoel geverfd in het wit (ook de asbakstandaard) en mijn boek nog één keer doorgenomen. Het is af!’
Parijs | FR, 17.02.2017 • Ik herinner me een weekendje Parijs, net na het Stadsdichterschap in 2008. Ik ben zo uitgewrongen moe dat ik halverwege de dag tot niks anders in staat ben dan op een grasveldje in de schaduw van het Petit Palais toe te geven aan mijn lijf. Ik leg me daar te slapen, terwijl er om me heen een hele stad is waar er van alles te doen is.
Als Jonathan en ik er negen jaar later zijn verjaardag vieren, hebben we allebei energie te over. Na een dag kriskras banjeren door Parijs, besluiten we ook nog het Musée Jacquemart-André te bezoeken. Dat blijkt een ontdekking. Niet alleen de collectie, maar ook de hele sfeer is een must. Sinds dat ene bezoek staat het museum op het lijstje van de plekken waar ik blij van word.
Antwerpen | BE, 22.06.2014 • Van september 2013 tot juni 2014 ben ik artist in residence van Bibliotheek Permeke. In het begin van het seizoen timmer ik samen met ontwerper Dries Otten aan mijn eigen werkkamer in de bib, waar ik me een paar dagen laat opsluiten. Schrijvers in spe kunnen met hun teksten bij me langskomen tijdens het spreekuur of deelnemen aan de Leesclub XL. Elke maand is er wel iets te doen.
Van de kamer die Dries heeft gebouwd, wordt bij elk evenement een deel weggehaald. Een deur, een wand, twee wanden, tot er uiteindelijk een stoel achterblijft. En ook die wordt tenslotte weggehaald — alles gaat voorbij.
De Bibliotheek kondigt als finale een groot Tuinfeest aan. In mijn hoofd is er een gevechtje aan de gang. Klinkt dat feest niet als ‘van het goede te veel’? Naar mijn idee heeft het feest al een heel jaar geduurd. Bovendien maak ik me zorgen over het verloop, of de bezoekers het leuk zullen vinden.
Tot iemand me zegt dat je pas kunt genieten van een feest dat je gééft als je het feest tegelijkertijd ook durft te ontvángen. Door de gedachte aan dat geven en nemen komt er een eind aan die twist in mijn hoofd. Het feest van zondag 22 juni 2014 is een van mijn meest memorabele.
Brugge | BE, 18.10.1983 • De officiële perspresentatie van mijn debuut Duet met valse noten vindt op dinsdag 18 oktober 1983 om 19.30 uur plaats in een boekhandel in Brugge. Van mijn ouders en mijn broers krijg ik een baksteen. Een broer neemt het woord in naam van de hele familie: ‘Op het eerste gezicht lijkt dit een doodgewone rode steen, en dat is ook zo. Natuurlijk is deze steen hier niet dé steen die we je willen geven. De echte is nog niet klaar. (…) We hopen dat we je nog veel stenen zullen mogen geven, en dat je er ooit mee zult kunnen bouwen, dan geven we je nog wel eens een deur ook.’ Een paar maanden later krijg ik het echte, gekalligrafeerde cadeau. Nog altijd heeft het een ereplek in mijn werkkamer.
Wenduine | BE, 1970 – Het huis dat mijn ouders in 1952 hebben gebouwd, het huis waar ik ben opgegroeid, kun je niet echt een starterswoning noemen. Je kunt ook niet zeggen dat de architect direct kamers voor zeven zonen had voorzien. Als kind hebben mijn broers en ik ook niet gedacht: wat is het hier krap. Pas vanaf je elfde beginnen broers af en toe in de weg te zitten. Hoe dan ook: ik denk dat ik op het goeie moment zes ben geweest, want toen kregen mijn broers Marc en Jos en ik een eigen kamer met een stapelbed en blauw gestreept behang. We deelden niet alleen een kamer, we deelden ook onze namen en de aankopen die we gezamenlijk pleegden. We werden Majoba, en die clubnaam hing op de kamerdeur. Majoba stond ook op het stickertje van de 45-toerenplaatjes die we samen kochten. Dan legden we elk twintig oude Belgische Franken in de pot. Maar dan had je ook wat, met z’n drieën. Een singletje van Nicole & Hugo, bijvoorbeeld. Of van Truus. Met haar Roze-rode appelboom ben ik in 2019 in Stockholm mijn ALMA-speech begonnen.
Kalmthout | BE, 11.06.2020 • Jonathan en ik verhuizen op 8 december 2019 naar Heide, Kalmthout. Het huis is vanbinnen en vanbuiten haast klinisch wit, maar het voelt als het huis waar we het onze van kunnen maken en we zijn allebei blij dat we voor een plek in het groen hebben gekozen. Ongeveer het eerste wat ik wil aanpakken is mijn eigen werkkamer. Ik zoek de hoek waar mijn bureau moet staan — wat voelt goed? Welk licht wil ik erbij en wat doe ik met de muren? Per toeval vind ik op Instagram één van de weinige ontwerpen die beeldend kunstenaar Victor Servranckx in de jaren twintig voor een behangfabriek in het Brusselse heeft gemaakt. Een paar ontwerpen zijn net door een bedrijf in Hulste weer in productie genomen. Het is niet zo gek dat ik als een blok voor het art deco-motief in fel oranje val, na jarenlang in een appartement uit de art deco-periode gewoond te hebben. Een paar dagen na mijn zesenvijftigste verjaardag krijgt mijn werkkamer nieuwe kleren.
Antwerpen | BE, 01.11.1996 • Koning Albert bezoekt de Boekenbeurs. Voor Zijne Majesteit is er een route uitgestippeld die langs alle genres en alle zalen leidt. Er heerst een lichte nervositeit in de hele Antwerp Expo, maar dat blijkt nergens voor nodig. De koning is goedgehumeurd en praat gemakkelijk. Op een tafeltje liggen mijn boeken uitgestald. Op één van de boeken, Afrika achter het hek, staat de zilveren stempel van het Zilveren Penseel. In dat logo zit een kroontje verwerkt. De koning tikt er met z’n vinger op. ‘Iek eb ook een kroon, maar iek eb um niet meekebrakt,’ zegt hij.
Amsterdam | NL, 2004 • Voor de foto’s bij een interview met het Nederlandse gay-lifestyle-magazine sQueeze heb ik in Amsterdam een afspraak met fotografe Willemine Pernette. Willemine wil dat ik niet veel meer aanheb dan een doorzichtige regencape, waarop ik eerst mijn warmste gedicht ‘Siberië’ heb geschreven. Ik ben voor het blote idee gewonnen en poseer zo puur als mogelijk, maar het resultaat blijkt ranzig. Verpakt vlees. We hebben het er lang over, hoe we het gedicht én mijn lijf én de kou én de warmte kunnen samenbrengen. Het lijkt onmogelijk. Tot Willemines medewerker voorstelt een tweede doorzichtige regencape aan te trekken. Twee keer doorzichtig over elkaar heen, dat scheelt maar een laagje plastic, maar de foto verandert ervan. Zo is hij in het blad verschenen.
Brugge | BE, 1980 • Op de middelbare school krijg ik een rol in het schooltoneel. In Fielt, een vrije bewerking van Van den vos Reynaerde, ben ik een kater in mensenkleren. Veel tekst heeft Tibaert niet, maar ik moet wel vaak verontwaardiging spelen en vuurtjes oppoken met een welgeplaatste opmerking. In de rechtszaak tegen Reinaert word ik opgeroepen als getuige. Van de rechter mag ik om een bepaalde reden het woord worst niet gebruiken, dus laat ik met mijn handen zien hoe een worst er ongeveer uitziet. Na de voorstelling refereren de mensen graag naar die scène. Ze stoten me aan met hun elleboog, en ze knipogen, dat ze zo hebben moeten lachen om je weet wel, en dan gebruiken ze het woord worst niet, nee, ze beelden er één uit.
Antwerpen | BE, 1993 • Ik heb een vriend die goed blijkt te kunnen acteren. Op een avond, het moet 1 oktober zijn geweest, hebben we een etentje bij kennissen, maar voor we van huis gaan treuzelt mijn vriend verschrikkelijk. Eerst vindt hij zijn sleutels niet en daarna herinnert hij zich niet waar zijn auto staat. Die kant op, wijst hij, of nee toch maar deze zijstraat in. Mijn gewoonlijk erg nuchtere vriend is die avond wel erg de trappers kwijt. Ter hoogte van de ingang van een zaaltje in de Vorstermanstraat in Antwerpen houdt hij even halt. Hij zegt dat hij zich heeft vergist. Dat we toch daarbinnen moeten zijn. En hij knikt naar het zaaltje waar het rumoerig is.
Geen wonder: daar word ik opgewacht door Madame de Coeur-Brisé herself en mijn ouders, broers, vrienden, kortom: ongeveer mijn hele adressenboek. Surprise, surprise, roepen ze met z’n allen, en we vieren het feit dat ik tien jaar schrijver ben, wat op dat moment heel wat lijkt, maar eigenlijk nog niks is. Het wordt één van de fijnste feesten van mijn leven.
Brugge | BE, 1979 • In ons grote gezin wil niet iedereen op hetzelfde moment hetzelfde horen. De ene broer houdt van The Beatles, de andere draait Demis Roussos, en nog een andere zweert bij Zjef van Uytsel. Beneden, in de woonkamer, gaat de radio aan voor het nieuws, en verder herinner ik me een programma waar mijn moeder niet omwille van de muziek naar luistert, maar wel omdat ze smelt van de stem van de Limburgse presentator. Op mijn kamer is er mijn eigen Sanyo radio-cassettespeler, die ik zelf bij elkaar heb gespaard. Het toestel ziet er stoer uit, alsof je ermee naar het leger kunt. De cassettebandjes van Realistic ruiken naar petroleum. Op zaterdagvoormiddag zit ik met mijn vinger aan de opnameknop tijdens de Top 30. Het is mikkend: je moet zoveel mogelijk van het liedje en zo mogelijk niks van de presentator opnemen. De specifieke opeenvolging van de hitjes grift zich in mijn geheugen. Later hoor ik soms een hit uit de jaren tachtig op de radio, en dan verwacht ik ineens middenin een refrein dat er een andere hit zal beginnen, zoals het vroeger op de cassette stond.
Antwerpen | BE, 09.09.2002 • Omdat ze een Berner Sennen met een stamboom is moet haar naam met een E beginnen. Met een naam als Echo dek je jezelf als baas in. Je weet zeker dat ze wel zal komen, als je haar roept.
Het is grote liefde tussen haar en mij. Ze gaat mee naar lezingen. Ze eist een plek op onder het bureau (ook al is er te weinig plek voor haar lijf). We maken lange strandwandelingen. Ze mept midden in de nacht met haar poot in mijn gezicht, en dat gebaar bedoelt ze als een vraag: mag ik bij jullie in bed? Als ze een mens zou zijn, zou ze een gevierde actrice zijn geworden.
In de zomer van 2002 gaat het al een tijdje niet goed met haar heupen en ik ga weer eens met haar bij de dokter langs. De man windt er geen doekjes om. Hij zegt dat ik haar wel naar binnen heb gebracht, maar dat ze niet met mij naar buiten zal lopen.
Echo is in mijn schoot gestorven. Ik zal nooit vergeten hoe het licht na het spuitje uitging in haar ogen, terwijl ze in vol vertrouwen naar me opkeek. Daarna heb ik lang gedacht dat ze een weitje is opgelopen en dat ze zich helemaal vrij kon voelen, omdat niemand nog haar naam zou roepen.
Brussel | BE, 07.08.1993 • Het bericht van de dood van koning Boudewijn zorgt op 1 augustus 1993 voor een schokgolf. Als ik het nieuws hoor, denk ik op geen enkel moment: nu is mijn peter overleden. Als je in België de zevende zoon op rij bent, dan wordt de regerende koning je peter. Om de zevende zoon op rij te worden hoef je zelf niks te doen. Je moet gewoon geboren worden.
Thuis komt er een officiële brief aan. Dat ik als petekind de mogelijkheid krijg om de uitvaart in een kerk op de Koudenberg te Brussel op groot scherm bij te wonen. En dat ik iemand mag uitnodigen. Vanzelfsprekend kies ik mijn moeder.
Op de uitvaart van zaterdag 7 augustus ben ik tot mijn eigen verbazing erg ontroerd. Ik ben één van de ongeveer 350 petekinderen, in aanwezigheid van mijn moeder, en dat confronteert me met het inzicht dat ik mijn familie, en mijn plaats in die familie, toch meer moet koesteren.
Mijn moeder en ik komen tijdens de uitvaart samen in beeld. Dat vind ik nog altijd bijzonder. Na de plechtigheid geef ik mijn slechtste Franse televisie-interview ooit. Stotterend, geëmotioneerd. Ik ga er voor mijn eigen gemoedsrust vanuit dat de opname verloren is gegaan.
La Roche | BE, 07.07.1967 • Van een lege fles van helder glas weken we het etiket af. De kurk laten we erop. Met een grote spijker en een hamer tikken we voorzichtig — voorzichtig! — een gat in de holle bodem. We stappen voorzichtig — voorzichtig! — tussen de varens door de beek in tegenover het vakantiehotel. Het water is koud en helder, en wij zijn helden. We zoeken een goeie, ondiepe plek, waar we de fles tussen twee keien vastzetten op de bodem. En daarna hebben we geduld. Ik leer van mijn vader hoe je stekelbaarsjes vangt. De methode vergeet ik nooit. Mijn vader is er niet meer, dat weet ik, maar: zijn er nog stekelbaarsjes?
Bologna | IT, 04.04.1998 • De barman wordt Lennie genoemd, omdat hij doet denken aan het personage Lennie Small uit Muizen en mensen van Steinbeck. Als je een drankje bij hem bestelt, duurt het een uur voor je het krijgt. Ondertussen verveel je je niet. In de Palace Bar van Hotel Regina in Bologna — vergane glorie, rooie pluche — komen boekenmensen van over de hele wereld bij elkaar. Uitgevers, literaire agenten, journalisten, foreign rights managers. De sfeer is altijd uitgelaten. Hoe ik er zelf verzeild ben geraakt, herinner ik me niet. Hoe vrolijk de late avond met Gerda is geworden, dat weet ik ook niet meer. Aan de foto te zien: erg vrolijk. Ik moet vanzelf glimlachen als ik aan D. uit New York denk, die van alles en iedereen foto’s maakte toen er nog geen sprake was van Instagram. Of aan N. met haar klaterende lach. Ze bezorgde me een bijnaam: Bart The Belgian. Verder waren er M. en H. en S., die op dat moment zo piep zijn als ik, en ondertussen gerenommeerde uitgevers zijn geworden. De Palace Bar bestaat niet meer. De meeste mensen die ik daar heb leren kennen, ken ik nog steeds. We zijn op een rare manier extra blij als we elkaar zien.
Antwerpen | BE, 16.05.1987 • Voor mijn elfde verjaardag krijg ik van een broer het Handboek Huisdierenverzorging van I.M. Aleven. Ik vind het een fantastisch cadeau, omdat er twee bladzijden gewijd zijn aan de huisdieren die ik heb, en de overige 132 bladzijden geven ideeën voor andere dieren die je ook nog in huis kunt halen.
Ik kan lang naar de tekening van de gekuifde Norwich kanarie zitten kijken, of naar de foto van de rugzwemmende meerval. Er is ook een foto van het paringsritueel van cichliden — dat begint met bijten.
Bij ons thuis moet ik het bij drie konijnen en een paar cavia’s houden. Ze zitten met z’n allen in een tot hok omgebouwde buffetkast, op mijn landje achter in de tuin. Ik vergis me al eens bij het bepalen van het geslacht, zodat het soms voorkomt dat ik ineens dertien konijnen en elf cavia’s heb. Eén zomer gaat het helemaal mis, als alle konijnen myxomatose krijgen, wegkwijnen, sterven.
Jaren later, in 1987, werk ik aan Suzanne Dantine. In het boek verwerk ik een dier dat ik in München in een museum heb ontdekt. Een wezen met het gewei van een hert, het lijf van een haas en de kop van een agressief konijn. Naar de foto van de wolpertinger kan ik lang zitten kijken, zoals vroeger naar de gekuifde Norwich kanarie. Of naar de waterspitsmuis — ken je de waterspitsmuis?
Watou | BE, 30.06.2018 • Ik denk: zeven broers is niet weinig, maar ook niet verschrikkelijk veel. Dus zeg ik ja op het voorstel van mijn eigen broer, die intendant is van het Kunstenfestival Watou. Ja, zeg ik, een Broere-piano lijkt mij een fijn idee.
Mijn plan vind ik zelf niet ambitieus. Het is een kwestie van doen. Zeven broers tekenen om te beginnen, en dat ga ik dan een paar keer herhalen. Zeven keer maal — ach — hoeveel? Hoeveel broers passen op een piano? Een beetje focussen en in een dag ben ik klaar. Denk ik.
Het worden een paar dagen. Op de openingsdag van het festival moet ik nog een paar uur doorwerken, alsof ik een live performance doe. Dat voelt onwennig, maar ik ben wel trots op het resultaat. Zeven broers is niet verschrikkelijk veel, maar je kunt ook niet zeggen dat het er maar weinig zijn. Dat weet ik nu heel zeker.